zaterdag 19 november 2011

Vrouwen en het vrouwbeeld

Is het misschien de tegenhanger van penisnijd?

Niet in de laatste plaats speelt het uiterlijk een belangrijke rol in ons leven, misschien ongemerkt wel de belangrijkste? Je hoeft geen wetenschapper te zijn om te zien dat onze levensloop en de manier waarop wij hierin staan erdoor worden bepaald. Hoezeer goedbedoelende idealisten ook proberen ons te laten zien dat het uiterlijk niet belangrijk is en hoezeer het in onze eigen praktijk ook blijkt, is het wel het eerste waarop we be- en veroordeeld worden.

Er zijn weinig sociale netwerken en omgevingen waarin uiterlijk geen rol speelt. Kom je al gauw in een verdraagzamere, cognitief beter ontwikkelde hoek, door de modegeile snelvreters bestikkerd als nerdy of alternatief. Duidelijk is dat de grootste groep waar uiterlijk wel degelijk een belangrijk(st)e plek inneemt de vrouwen zijn. Schokkend om te zien hoe er via alle mogelijke media boodschappen worden uitgezonden die dicteren wat vrouwen moeten doen, kopen en laten om mooi gevonden te worden. Ik zeg bewust ‘om mooi gevonden te worden’ in plaats van ‘om mooi te zijn’. Met ongeloof constateer ik steeds weer dat we blijven tolereren dat er manipulerend en veroordelend tegen en over vrouwen wordt gesproken; en dat met alle informatie en kennis die we hebben verworven over het effect van opvoeding, rollenpatronen en onzekerheden!

Waar blijft de eigen verantwoordelijkheid bij het maken van keuzes? Allereerst is er nauwelijks sprake van keuzes omdat, in een vicieuze cirkel, van moeder op dochter al zeer vroeg in de opvoeding met mooie jurkjes en snoezige kapseltjes een basis wordt gelegd voor verkapte en verborgen onzekerheid en inferioriteit. Ten tweede wordt dit consequent door de buitenwereld bevestigd. Opvallend maar toch eigenlijk ook weer niet is dat voornamelijk door mannen wordt bepaald en gedefinieerd wat een mooie vrouw is, hoe ze eruit ziet en hoe ze zich dient te gedragen. Natuurlijk willen hetero mannen een door henzelf als mooi bestempelde vrouw zien en hebben. Maar wat schetst onze verbazing als we zien dat vooral – ik noem ze maar - modehomo’s een flinke vinger in de vrouwbeeldpap hebben. Wat hebben homo’s voor baat bij een ‘mooie’ vrouw? Het oog wil ook wat? Of is het misschien de tegenhanger van penisnijd?

Dit alles blijft bestaan bij de gratie van het feit dat de meeste vrouwen niet bij machte zijn de cirkel te doorbreken, op een enkele na die haar meisjeskroost wel voldoende zelfvertrouwen weet mee te geven om niet geheel kopje onder te gaan in de wirwar van schadelijke modebeelden.

zondag 14 augustus 2011

Nóóóóit meer colaflesjes


Ongeacht de visite gaat je riem los en je bovenste knoopje ook

Natuurlijk had je teveel van alles en dan ook nog door elkaar gegeten gisteren. Vroeger zouden je ouders met zo’n blik gekeken hebben van ‘zie je wel ….’
Maar nu was het echt anders. Terugdenkend aan gisteren herinner je je dat je al na 2 colaflesjes uit de droppot het gevoel had een pond drop naar binnen te hebben gewerkt. Geen goed teken en genegeerd door jouw macht der snoepgewoonte. Een opgeblazen gevoel in de loop van de dag, beetje hangerig en de neiging om waar dan ook je hoofd neer te vlijen maar vooral nog meer neiging tot grazen en proppen. “Gut, ik moet vast ongesteld worden, even kijken…” al bladerend door de agenda. ‘s Avonds voelt je maag aan alsof je elk moment als een heliumballon naar het plafond kan opstijgen om daar lijmloos vast te kleven, bewegend op elke luchtverplaatsing. Ongeacht de visite gaat je riem los en je bovenste knoopje ook. “Zoveel heb ik toch niet gegeten”, vraag je je nog af, in je achterhoofd een behoorlijk aantal colaflesjes tellend toch. Blijkbaar kan je je van die dingen dus zo opgeblazen voelen is de conclusie.
‘s Nachts proberen het onrustige woelen, de opkomende misselijkheid en het zweten, te negeren, wat niet lukt. Je denkt weer terug aan de waarschuwende woorden van je ouders, maar het is weer te laat.
Met elke vezel in je lijf hou je het tegen, worstelt om niet boven de pot te hoeven kokhalzen want dat vind je een van de ergste dingen om te doen. Natuurlijk weet je dat je er beter wel aan kan toegeven; nu blijft de energievretende misselijkheid in je rondhangen. Je blijft vechten en je ertegen verzetten. Maar dan eindelijk in een onbewaakt ogenblik de volgende ochtend besluit je maag dat het lang genoeg heeft geduurd en knalt zichzelf alsnog leeg in het grijze teiltje. Geen weerstand die hier tegenop gewassen is.
Helaas, waar braken normaal gesproken oplucht doet het dat nu niet. Zou er dan toch iets anders aan de hand kunnen zijn? Een lichte buikgriep misschien? Een beetje rillerig was je toch ook geweest.
Maar het kwaad is al geschied, de foute link is al gelegd. Je hoeft nóóóóit, nóóóóit meer colaflesjes!

woensdag 3 augustus 2011

Volgelopen agenda's


Dat vroeger alles beter was durf ik niet te beweren

Er zijn duidelijke verschillen tussen kinderen van - pak ‘m beet - 10 jaar nu en mijn generatie toen, 37 jaar geleden.
In mijn beleving zat je of op muziekles of op een sport. Sommigen mochten het allebei. Daarnaast kreeg je wat huiswerk mee van school, speelde buiten en maakte ruzie met broertjes en zusjes. Af en toe kreeg je snoep, een keer per week patat en als er iemand jarig was een glaasje prik en taart.
In de loop van de laatste 20 jaar is niet alleen de agenda van ouders volgelopen maar ook die van hun kinderen. Meegesleurd door allerlei economische ingrepen is niet alleen vader meer kostwinner. Waar moeder in eerste instantie voor het plezier (weer) ging werken is dat ontaard in een verplichting om de hypotheek, de 2e vakantie, de kinderopvang en de hobby’s mee te kunnen betalen. Steeds vaker zijn vrouwen ook kostwinner, hoewel daarmee de emancipatie nog lang niet is wat zij zou moeten zijn, maar dat terzijde.
De meningen zijn verdeeld. De een beweert dat opvang juist goed is voor de ontwikkeling van het kind, de ander concludeert dat de rust en regelmaat voor het kind er dan niet meer zijn. Zijn alle opvoedregels achterhaald? Hebben kinderen die rust en regelmaat ineens niet meer nodig of zitten deze ergens anders in? Komt nu een kind na schooltijd thuis, wordt snel de sporttas gepakt om naar de training te gaan. In het weekend zijn de wedstrijden. Uitgeput na de training moet er toch ook nog huiswerk gemaakt worden. De volgende dag naar bijles, kon nog net ingepland worden tussen schooltijd en zwemles later. Eenmaal thuis, slaperig van vermoeidheid moeten de sommen die zijn behandeld in bijles nog eens doorgenomen worden en het huiswerk gemaakt. Vaak blijft het hier niet bij en worden ook de overige dagen ingevuld met iets actiefs of sociaals.
Niet zelden vertonen kinderen en ouders symptomen van stress en overspannenheid. Dit wordt in vele varianten met vele verschillende oorzaken benoemd en gediagnosticeerd. Ligt het aan het voedsel, de vloedgolf aan informatie, milieuvervuiling, constante druk op zowel ouders als kinderen om te presteren? Is het een wisselwerking of is de mensheid in sneltempo aan het muteren tot een soort die zichzelf niet meer herkent?

zondag 17 juli 2011

Mystiek, religie, spiritualiteit

Woorden die verwarring scheppen tijdens gesprekken en discussies

Door de smeltkroes in mijn geboorteland Suriname heb ik tijdens mijn eerste levensjaren kennisgemaakt met veel verschillende culturen en hun mystiek, volgens Wikipedia als bijvoeglijk naamwoord te duiden als geheimzinnig, verborgen of raadselachtig. Rituelen bij religieuze plechtigheden waarbij onverstaanbaar teksten werden gemompeld, armbewegingen werden gemaakt, wierook brandde, speciale kleding werd aangetrokken intrigeerden mij. Het sprak iets aan dat later bepalend zou blijken in mijn ontwikkeling en bij het maken van keuzes.
Regelmatig op zondag in de kerk werd ik geconfronteerd met mystiek. Omdat ik, zoals alle kerkgangers, letterlijk leerde wat er werd gezegd, gezongen en bedoeld was de geheimzinnigheid er voor mij echter snel vanaf. Niet in het minst door het veelal hoogdravende taalgebruik en de niet praktische tips en adviezen om ‘een goed mens te worden’. Dit betekende niet dat ik niet ‘een goed mens’ wilde worden.
De staat te bereiken van goed mens, verlichte geest, wat dan ook, werd ik daarna als een magneet aangetrokken tot andere religies en levenswijzen zoals Hindoeïsme, Islam, Boeddhisme. Zolang ik niet letterlijk wist wat er werd gezegd voelde het goed. Uiterlijkheden als geuren, kleuren, sfeer tijdens rituelen waren voldoende om van binnenuit een eigen spiritualiteit te ontdekken waarbij ik ook putte uit mijn Christelijke bagage.
Groot was de ontzetting toen ik eenmaal begreep wat mensen elkaar door de geschiedenis heen hadden aangedaan en nog doen uit naam van al die mooie mystiek. 
Het zijn woorden die verwarring scheppen tijdens gesprekken en discussies tussen mensen die misschien hetzelfde voelen of ervaren. Misschien zelfs de reden waarom ik me nooit verder heb verdiept in de achtergronden of me erbij aangesloten. 
Later zou ik worstelen met de betekenis van goed, kwaad, religie en spiritualeit. Inmiddels heb ik geaccepteerd dat er geen passend antwoord bestaat behalve in de keuzes die men zelf maakt. Wijze mannen en vrouwen in films, boeken of in het dagelijks leven geven geen antwoord, wat in zichzelf het antwoord is.
Haaks op rationalisme zullen deze verschijnselen een grote plek blijven innemen in onze maatschappij, onderzocht en aangetoond of niet. Vindt er leegloop plaats bij het een, wordt er elders een andere spirituele draad opgepakt.

vrijdag 1 juli 2011

Mijn oude tante is een diplomaat

Waar zou ze aan denken? Niemand zal het ooit te weten komen.

Ze zit in haar schommelstoel op de veranda van haar kleine huisje in Paramaribo. Het is warm maar dat deert haar niet, mijn oude tante. Met haar Europese uiterlijk past ze niet zo goed in het tropische straatbeeld maar toch is ze daar geworteld.
Als oudste dochter in een groot gezin heeft ze overduidelijk beantwoord aan de verwachting om als oudste ook de meest wijze te zijn.
Tante heeft veel meegemaakt en dat heeft haar gevormd tot een door vriend en vijand gerespecteerde vrouw. Iemand die goed luistert, weinig woorden gebruikt, een zekere rust uitstraalt, waar nodig sust maar nooit en te nimmer een stellige mening geeft. Als oudste heeft zij ontelbare malen de ‘jonkies’ bijgestaan, hun ruzies gesust en geholpen weer vrede te sluiten. Zij is de rots in de familiebranding. Een rots was ze waarschijnlijk ook, tot haar pensioen, voor de collega’s op het werk, maar daar weten zelfs haar eigen kinderen niets vanaf.
Regelmatig als ik aan haar denk voel ik de neiging opkomen om haar op te bellen en te vragen wat haar bezighoudt. De kansen die ik heb gehad in de loop van de tijd om het haar persoonlijk te vragen heb ik laten schieten. Mijn schroom was sterker dan mijn nieuwsgierigheid. Misschien wilde ik me ook vastklampen aan mijn eigen beeldvorming van die lieve, sterke, onafhankelijke vrouw die nooit huilde, schold of zelfs haar stem verhief.
Met haar rustige, grijze ogen zit ze in haar schommelstoel en mijmert. Waar zou ze aan denken? Aan lang voorbije liefdes, verliezen, misschien aan haar jeugd, haar eerste baan? Niemand zal het ooit te weten komen want deze oude rots zal het niet vertellen, standvastig als ze is.


zondag 26 juni 2011

Vrijheid van meningsuiting en afstomping

Waarom zou je nog overwegen of je blog of column schadelijk is voor een ander? 


Onthullingen, beledigingen e.d. lijken tegenwoordig veel minder sociale en maatschappelijke impact te hebben dan enkele jaren geleden.
Met de zogenaamde vrijheid van meningsuiting in combinatie met de explosief toegenomen populariteit van sociale media is aan de ene kant het beschadigen van anderen zeer laagdrempelig geworden. Je kunt stellen dat grofheid naar een ander toe gemeengoed is geworden waarbij men min of meer tolereert dat die ander in het openbaar beschadigd mag worden.
Aan de andere kant veroorzaakt deze laagdrempeligheid tegelijkertijd een afstomping en de daarmee gepaard gaande onverschilligheid bij zowel publiek als slachtoffer. Je wordt geacht ‘ergens tegen te kunnen’. Bijna als vanzelfsprekend behoort een belediging in het openbaar, vaak vermomd als 'geintje', tot het dagelijks leven. 
De afstomping is zodanig dat een slachtoffer, zelfs als deze wel in overtreding is, de aanval ondergaat maar een eventueel schaamtegevoel of gekwetstheid niet ervaart of vaak niet toont. Wordt een willekeurige president-directeur beschuldigd van zakken vullen ten koste van donaties aan een goed doel, is men heel even geprikkeld en staan de media bol. Even snel ebt de prikkel ook weer weg en kan de betreffende rijkaard rustig verder leven met hooguit een gouden handdruk of een nakabbelend juridisch spelletje. Aan gevoelens van schaamte, geweten en verantwoordelijkheid wordt nauwelijks nog geappelleerd.
De prikkels worden steeds harder en grover om nog uitwerking te hebben. Het is vergelijkbaar met het effect dat steeds snellere, hardere televisieprogramma’s en reclames sinds de tachtiger jaren hebben gehad op de maatschappij. Ondanks verzet door velen kan de overdaad aan prikkels niet gekeerd worden. 
De conclusie is dat we gedwongen worden om te gaan met dit betrekkelijk nieuwe maatschappelijke verschijnsel. Zolang er geen verantwoordelijkheid wordt genomen door opvoeders en leiders, zullen wij er individueel richting aan moeten geven.